Blog
maandag 23 december 2013
Beste wensen
Het team van Advocatenkantoor Hoen wenst u prettige feestdagen en een gelukkig nieuwjaar.
maandag 16 december 2013
Schriftelijk beroepschrift moet fysieke handtekening bevatten
Tegenwoordig kan een beroepschrift (bestuursrecht) zowel schriftelijk als digitaal worden ingediend. Als een beroepschrift schriftelijk wordt ingediend dan moet er een fysieke handtekening onder worden gezet. Dit is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht en bedoeld om duidelijk te maken wie het beroep heeft ingesteld en of deze persoon bevoegd is om het beroep in te dienen. Wanneer een handtekening ontbreekt dan wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om dit gebrek te herstellen. Gebeurt dit niet dan wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard en zal het beroep niet inhoudelijk behandeld worden. Als een handtekening per ongeluk vergeten wordt dan is dit dus niet meteen het einde van het beroep zolang maar aan de herstelmogelijkheid wordt voldaan.
Het wordt anders wanneer een overheid als beleid heeft om brieven digitaal te ondertekenen. Dan ontbreekt bewust een handtekening onder een schriftelijk beroepschrift. Ook dan wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om het gebrek te herstellen. Maar wat als dit niet gebeurt vanwege het beleid om digitaal te ondertekenen? Dan heeft de indiener pech, want dan voldoet het beroepschrift niet aan de wettelijke vereisten zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald.
In dit geval hadden gedeputeerde staten van Zuid-Holland een hoger beroepschrift ingediend met alleen een naam-functie aanduiding. Dit was niet genoeg. Ook van de herstelmogelijkheid werd geen gebruik gemaakt, zodat het hoger beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke vereisten en niet-ontvankelijkheid volgde.
Bron: ABRvS 11 december 2013
Het wordt anders wanneer een overheid als beleid heeft om brieven digitaal te ondertekenen. Dan ontbreekt bewust een handtekening onder een schriftelijk beroepschrift. Ook dan wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om het gebrek te herstellen. Maar wat als dit niet gebeurt vanwege het beleid om digitaal te ondertekenen? Dan heeft de indiener pech, want dan voldoet het beroepschrift niet aan de wettelijke vereisten zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald.
In dit geval hadden gedeputeerde staten van Zuid-Holland een hoger beroepschrift ingediend met alleen een naam-functie aanduiding. Dit was niet genoeg. Ook van de herstelmogelijkheid werd geen gebruik gemaakt, zodat het hoger beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke vereisten en niet-ontvankelijkheid volgde.
Bron: ABRvS 11 december 2013
maandag 9 december 2013
Jacht op vossen in het donker niet toegestaan
De Raad van State heeft bepaald dat het jagen op vossen tussen zonsondergang en zonsopgang met gebruik van kunstlicht is niet toegestaan. De provincie Noord-Holland had hiervoor een ontheffing verleend aan de Faunabeheereenheid ter bescherming van broedende weidevogels. Alleen afschot van vossen overdag zou niet voldoende effectief zijn. De ontheffing is in strijd met de Benelux Overeenkomst afgegeven. In de Benelux Overeenkomst is bepaald dat de jacht op vossen alleen in het eerste uur na zonsondergang en het eerste uur voor zonsopgang is toegestaan. In de tussenliggende uren is de jacht op vossen absoluut verboden. De ontheffing had dus niet mogen worden afgegeven ook al laat de Nederlandse Flora- en faunawet het onder omstandigheden wel toe.
Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 4 december 2013
Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 4 december 2013
maandag 2 december 2013
Vanaf 1 januari 2014 voor milieudeel omgevingsvergunning geen provinciale toestemming meer vereist
Voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning van een gemeente (bijvoorbeeld om een pand te mogen bouwen) kan nu nog toestemming van de provincie nodig zijn, de zogenaamde verklaring van geen bedenkingen (vvgb). Dit is het geval als er milieuaspecten meespelen waarvoor ook een vergunning is vereist.
Denk aan de oprichting van een bedrijf dat milieuverontreinigende activiteiten zal verrichten. Vanaf 1 januari 2014 is in principe geen vvgb van de provincie meer vereist, maar zal de gemeente het milieudeel zelf gaan toetsen, controleren en handhaven.
Meer informatie hier
Denk aan de oprichting van een bedrijf dat milieuverontreinigende activiteiten zal verrichten. Vanaf 1 januari 2014 is in principe geen vvgb van de provincie meer vereist, maar zal de gemeente het milieudeel zelf gaan toetsen, controleren en handhaven.
Meer informatie hier
maandag 25 november 2013
Tip: gesubsidieerde rechtsbijstand in omgevingsrecht voor milieu- en natuurgroepen, - stichtingen en –verenigingen
Stichtingen en verenigingen komen normaal gesproken niet voor gesubsidieerde rechtsbijstand in aanmerking. Zij moeten het volle tarief voor een advocaat betalen. Dat is voor zaken die met omgevingsrecht te maken hebben anders. Het gaat dan om zaken die, het woord zegt het al, met de omgeving te maken hebben zoals het oprichten van een bedrijventerrein of de aanleg van een weg. Deze zaken kunnen grote invloed hebben op de omgeving, op het milieu en de natuur. Denk aan geluidhinder, stank en de vernietiging van beschermde natuur. Stichtingen en verenigingen die voor deze algemene belangen opkomen, maar ook natuur- en milieugroepen kunnen in dat geval aankloppen bij een gespecialiseerde advocaat die op subsidiebasis rechtsbijstand kan verlenen. Deze gespecialiseerde advocaten moeten aan specifieke opleidingseisen voldoen en aangesloten zijn bij de Stichting Milieurechtsbijstand Nederland. Bij gesubsidieerde rechtsbijstand wordt een deel van de
advocaatkosten door de Raad voor Rechtsbijstand betaald, de klant betaalt
alleen een eigen bijdrage. Mr. Moira Hoen van Advocatenkantoor Hoen is zo'n
gespecialiseerde advocaat.
Maakt u deel uit van een natuur- of milieugroep of vertegenwoordigt u een stichting of vereniging die opkomt voor natuur- of milieubelangen en kunt u wel rechtsbijstand gebruiken in een omgevingsrecht zaak? Bel dan voor een vrijblijvende afspraak: 0513-460600.
maandag 18 november 2013
Ook rechtsbijstandverzekerde heeft recht op vrije advocaatkeuze
Goed nieuws voor iedereen die een rechtsbijstandverzekering heeft. Tot voor kort mocht een verzekerde meestal niet zelf een advocaat kiezen. De rechtsbijstandverzekeraar besliste of een advocaat werd ingeschakeld en vaak ook welke advocaat. Het Europese Hof heeft hier in een recent arrest van 7 november 2013 een einde aan gemaakt omdat zo'n beperking in strijd is met Richtlijn 87/344/EEG.
Het Europese Hof heeft nu bepaald dat een rechtsbijstandsverzekeraar de vrije advocaatkeuze niet mag beperken, ook niet in procedures waar geen advocaat verplicht is. Dit zijn bijvoorbeeld procedures bij de kantonrechter en bestuursrechtelijke procedures. Deze zaken worden uit kostenoverwegingen meestal door de eigen juristen van de rechtsbijstandverzekeraar gedaan.
Het arrest heeft ook een keerzijde voor de verzekerde. Het Europese Hof heeft namelijk wel de mogelijkheid aan de rechtsbijstandverzekeraars gelaten om de extra kosten door te berekenen al dan niet via een premieverhoging.
Lees hier de volledige uitspraak.
Het Europese Hof heeft nu bepaald dat een rechtsbijstandsverzekeraar de vrije advocaatkeuze niet mag beperken, ook niet in procedures waar geen advocaat verplicht is. Dit zijn bijvoorbeeld procedures bij de kantonrechter en bestuursrechtelijke procedures. Deze zaken worden uit kostenoverwegingen meestal door de eigen juristen van de rechtsbijstandverzekeraar gedaan.
Het arrest heeft ook een keerzijde voor de verzekerde. Het Europese Hof heeft namelijk wel de mogelijkheid aan de rechtsbijstandverzekeraars gelaten om de extra kosten door te berekenen al dan niet via een premieverhoging.
Lees hier de volledige uitspraak.
zondag 10 november 2013
Advocatenstaking op maandag 11 november 2013
Op maandag 11 november 2013 gaan advocaten in het hele land staken uit protest tegen de voorgenomen extra bezuinigingen op de gesubsidieerde rechtsbijstand. Dit is de rechtsbijstand voor mensen die een advocaat niet zelf kunnen betalen. Voor deze mensen wordt het moeilijk of onmogelijk gemaakt om hun recht te halen. Het meest opvallend: ruim 60% van alle rechtsbijstand wordt verleend in zaken tussen burgers en de overheid. Met de voorgenomen bezuinigingen zullen veel minder mensen rechtsbijstand kunnen krijgen in hun zaken tegen tegen de overheid. Dat is gunstig voor de overheid, maar oneerlijk, en in veel gevallen dramatisch, voor de burger.
Meer informatie: Rechtsbijstand, juist nu
Meer informatie: Rechtsbijstand, juist nu
maandag 4 november 2013
Ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied Opsterland' en ontwerp plan-MER vanaf vandaag ter inzage
Vanaf vandaag ligt het ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied Opsterland' ter inzage. Hierin is geregeld welke bestemmingen er (gaan) gelden op een perceel binnen het plangebied en wat er wel en niet is toegestaan aan (bouw-)activiteiten. Indien u binnen het plangebied woont of er een bedrijf heeft, dan is het belangrijk om te controleren of de toegestane bestemmingen, perceelsgrenzen en bouwvlakken kloppen. Dit doet u door de digitale plankaart (verbeelding) met legenda te vergelijken met de planregels. Klopt de bestemming niet, of bent u het er niet mee eens, dien dan op tijd een zienswijze in tegen het ontwerpbestemmingsplan. In principe kunnen alleen diegenen die een zienswijze hebben ingediend later ook nog tegen het definitieve bestemmingsplan protesteren door het instellen van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het is dus belangrijk om nu in actie te komen.
Tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ligt ook het ontwerp plan-MER ter inzage. Dit is de onderbouwing van het ontwerpbestemmingsplan waarin de verwachte milieueffecten die het ontwerpbestemmingsplan op de omgeving heeft zijn verwerkt. Er is hierbij met name gekeken naar de ontwikkeling van de landbouw en de natuurontwikkeling van het Koningsdiep. In het buitengebied van Opsterland zijn drie Natura 2000-gebieden gelegen: Bakkeveense Duinen, Wijnjeterper Schar en Van Oordt's Mersken. Binnen een afstand van 10 km van het plangebied liggen verder nog (gedeelten van) Natura 2000-gebieden Alde Feanen, Deelen, Sneekermeergebied, Drents-Friese Wold & Leggelderveld en het Fochterloƫrveen. Er is in het kader van de Natuurbeschermingswet ook een passende beoordeling gemaakt die als bijlage bij het ontwerp plan-MER is gevoegd.
Zowel tegen het ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied Opsterland' als het ontwerp plan-MER kunnen zienswijzen worden ingediend. Twijfelt u of het indienen van een zienswijze in uw geval noodzakelijk is of wilt u graag geholpen worden met het indienen van een zienswijze, dan kunt vrijblijvend een afspraak maken op ons kantoor. Een kennismakingsgesprek is gratis en er wordt meteen met u doorgenomen of u in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand.
Vindplaats: ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied Opsterland' en ontwerp plan-MER
Tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ligt ook het ontwerp plan-MER ter inzage. Dit is de onderbouwing van het ontwerpbestemmingsplan waarin de verwachte milieueffecten die het ontwerpbestemmingsplan op de omgeving heeft zijn verwerkt. Er is hierbij met name gekeken naar de ontwikkeling van de landbouw en de natuurontwikkeling van het Koningsdiep. In het buitengebied van Opsterland zijn drie Natura 2000-gebieden gelegen: Bakkeveense Duinen, Wijnjeterper Schar en Van Oordt's Mersken. Binnen een afstand van 10 km van het plangebied liggen verder nog (gedeelten van) Natura 2000-gebieden Alde Feanen, Deelen, Sneekermeergebied, Drents-Friese Wold & Leggelderveld en het Fochterloƫrveen. Er is in het kader van de Natuurbeschermingswet ook een passende beoordeling gemaakt die als bijlage bij het ontwerp plan-MER is gevoegd.
Zowel tegen het ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied Opsterland' als het ontwerp plan-MER kunnen zienswijzen worden ingediend. Twijfelt u of het indienen van een zienswijze in uw geval noodzakelijk is of wilt u graag geholpen worden met het indienen van een zienswijze, dan kunt vrijblijvend een afspraak maken op ons kantoor. Een kennismakingsgesprek is gratis en er wordt meteen met u doorgenomen of u in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand.
Vindplaats: ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied Opsterland' en ontwerp plan-MER
maandag 28 oktober 2013
Op een perceel een mobiele schaftwagen met protest- of reclamebord plaatsen mag niet zonder omgevingsvergunning
Ze worden vaak in weilanden langs wegen geplaatst, reclameborden of protestborden. Vaak op een stellage, maar soms ook op een verrijdbare keet. Men denkt dan dat er geen vergunning nodig is, omdat het bord verrijdbaar is. Fout, volgens de Raad van State. Als een mobiel object is geplaatst met als
kennelijk doel om het daar voor langere tijd op dezelfde plek te laten
staan en de constructie voor langere tijd ter plaatse heeft
gefunctioneerd, dan is deze aan te merken als een bouwwerk en dus vergunningplichtig is
Bron: ABRvS 16 oktober 2013 ECLI:NL:RBLIM:2013:972
Bron: ABRvS 16 oktober 2013 ECLI:NL:RBLIM:2013:972
maandag 14 oktober 2013
Bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en kleine bouwwerken wordt makkelijker gemaakt
Het wordt voor burgers en bedrijven gemakkelijker aan- of uit te bouwen,
bijgebouwen te plaatsen of andere kleine bouwwerken aan de achterkant
van een hoofdgebouw te bouwen. Ook wordt het eenvoudiger tot een duur
van tien jaar af te wijken van een bestemmingsplan en leegstaande
gebouwen voor een ander doel te gebruiken.
De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van de ministers Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu, minister Blok voor Wonen en Rijksdienst, minister Kamp van Economische Zaken en minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De nieuwe landelijk uniforme regels gaan uit van een maximum toelaatbare oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen bij een hoofdgebouw, waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is. Met het voorstel geeft het kabinet ook uitvoering aan de motie Pieper c.s., waarin de Tweede Kamer de regering oproept de mogelijkheden voor plaatsing van mantelzorgwoningen te vereenvoudigen.
Daarnaast kunnen gemeenten sneller omgevingsvergunningen verlenen voor activiteiten die, tot een duur van tien jaar, strijdig zijn met het bestemmingsplan. Het gaat dan bijvoorbeeld om noodwinkels of noodscholen. Dit scheelt jaarlijks € 0,65 miljoen aan administratieve lasten. Ook wordt het eenvoudiger om bijvoorbeeld leegstaande kantoorgebouwen een andere maatschappelijk gewenste functie te geven. Kantoren kunnen zo in de toekomst sneller worden omgebouwd tot bijvoorbeeld studentenflats of seniorenwoningen.
Bron: Rijksoverheid nieuws
De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van de ministers Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu, minister Blok voor Wonen en Rijksdienst, minister Kamp van Economische Zaken en minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De nieuwe landelijk uniforme regels gaan uit van een maximum toelaatbare oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen bij een hoofdgebouw, waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is. Met het voorstel geeft het kabinet ook uitvoering aan de motie Pieper c.s., waarin de Tweede Kamer de regering oproept de mogelijkheden voor plaatsing van mantelzorgwoningen te vereenvoudigen.
Daarnaast kunnen gemeenten sneller omgevingsvergunningen verlenen voor activiteiten die, tot een duur van tien jaar, strijdig zijn met het bestemmingsplan. Het gaat dan bijvoorbeeld om noodwinkels of noodscholen. Dit scheelt jaarlijks € 0,65 miljoen aan administratieve lasten. Ook wordt het eenvoudiger om bijvoorbeeld leegstaande kantoorgebouwen een andere maatschappelijk gewenste functie te geven. Kantoren kunnen zo in de toekomst sneller worden omgebouwd tot bijvoorbeeld studentenflats of seniorenwoningen.
Bron: Rijksoverheid nieuws
donderdag 10 oktober 2013
Klassenjustitie in Nederland?
Staatssecretaris Teeven wil extra bezuinigen op de gesubsidieerde rechtsbijstand. Dit is rechtsbijstand voor mensen die zelf geen advocaat kunnen betalen. Door rechtsbijstand te subsidiĆ«ren kunnen mensen met een lager inkomen tegen betaling van een eenmalige eigen bijdrage toch een advocaat in de arm nemen bij een juridisch conflict. In sommige zaken is een advocaat verplicht, bijvoorbeeld bij een echtscheiding of als sprake is van een handelsvordering die groter is dan € 25.000,-. Maar ook als een advocaat niet verplicht is, kan men de behoefte hebben aan rechtsbijstand zeker als het gaat om ingewikkelde procedures tegen de overheid. Hierbij heeft de burger per definitie met een professionele partij te maken die (met gemeenschapsgelden) makkelijker kan procederen dan een burger. Door de voorgenomen bezuinigingen dreigt voor een groot deel van de bevolking rechtsbijstand onbetaalbaar te worden. Dan is je recht halen alleen nog maar bereikbaar voor degene die het kan betalen. Krijgen we dan klassenjustitie in Nederland?
De Nederlandse Orde van Advocaten, die zich sterk maakt voor rechtsbijstand voor iedereen ongeacht het inkomen heeft een actiewebsite opgericht met al het laatste nieuws. De website is hier te vinden:
Rechtsbijstand, juistnu
De Nederlandse Orde van Advocaten, die zich sterk maakt voor rechtsbijstand voor iedereen ongeacht het inkomen heeft een actiewebsite opgericht met al het laatste nieuws. De website is hier te vinden:
Rechtsbijstand, juistnu
woensdag 25 september 2013
11 volwassen honden houden in een eengezinswoning kan best
De poging van een gemeente om een eigenaar via het opleggen van een last onder dwangsom te dwingen het houden van 11 volwassen honden in een eengezinswoning terug te brengen naar maximaal 7 vond geen genade in de ogen van de Raad van State. Dit zou anders zijn als de ruimtelijke uitstraling zodanig was dat het houden van 11 honden niet zou passen binnen de woonfunctie. Daarvan is hier niet gebleken.
ABRvS 18 september 2013 ECLI:NL:RVS:2013:1168
ABRvS 18 september 2013 ECLI:NL:RVS:2013:1168
dinsdag 20 augustus 2013
Val van manegepaard. Wie is aansprakelijk en moet de schade betalen?
Tijdens een groepsbuitenrit onder deskundige begeleiding schrikt een manegepaard tijdens het stappen. De niet zeer ervaren ruiter valt van het paard en raakt gewond.
Wie moet de schade van de ruiter betalen?
De ruiter vordert dat de manege volledig aansprakelijk is voor de schade. De manege betwist de risicoaansprakelijkheid niet (artikel 1401 oud BW),maar stelt zich op het standpunt dat de ruiter zich, door het paard te gaan berijden, bewust heeft blootgesteld aan de daarmee verband houdende risico’s en dat het risico van een val geheel voor rekening van de ruiter komt.
Wie heeft gelijk?
Het gerechtshof stelt vast dat de ruiter geen rijdfout heeft gemaakt en de manege zorgvuldig heeft gehandeld. Het gerechtshof vervolgt: "Het hof wijst er evenwel op dat het de eigen keuze van [appellante] is geweest deel te nemen aan een rijles te paard in het Amsterdamse Bos, dat het ook voor [appellante] kenbaar was dat paarden onberekenbaar gedrag kunnen vertonen en dat haar ervaring met paarden beperkt was, terwijl zij voor het eerst buiten de Manege paard reed. Dit alles afwegend is het hof van oordeel dat een redelijke en billijke verdeling ex artikel 6:101 Bw van de schade meebrengt dat [appellante] en de Manege ieder de helft hiervan dragen."
Met andere woorden: de ruiter heeft zelf risico genomen door mee te doen met de groepsbuitenrit ondanks de beperkte rijervaring en moet daarom de helft van de schade zelf betalen.
Bron: Gerechtshof Den Haag 16 mei 2007, gepubliceerd 19 augustus 2013 ECLI:NL:GHSGR:2007:824
Wie moet de schade van de ruiter betalen?
De ruiter vordert dat de manege volledig aansprakelijk is voor de schade. De manege betwist de risicoaansprakelijkheid niet (artikel 1401 oud BW),maar stelt zich op het standpunt dat de ruiter zich, door het paard te gaan berijden, bewust heeft blootgesteld aan de daarmee verband houdende risico’s en dat het risico van een val geheel voor rekening van de ruiter komt.
Wie heeft gelijk?
Het gerechtshof stelt vast dat de ruiter geen rijdfout heeft gemaakt en de manege zorgvuldig heeft gehandeld. Het gerechtshof vervolgt: "Het hof wijst er evenwel op dat het de eigen keuze van [appellante] is geweest deel te nemen aan een rijles te paard in het Amsterdamse Bos, dat het ook voor [appellante] kenbaar was dat paarden onberekenbaar gedrag kunnen vertonen en dat haar ervaring met paarden beperkt was, terwijl zij voor het eerst buiten de Manege paard reed. Dit alles afwegend is het hof van oordeel dat een redelijke en billijke verdeling ex artikel 6:101 Bw van de schade meebrengt dat [appellante] en de Manege ieder de helft hiervan dragen."
Met andere woorden: de ruiter heeft zelf risico genomen door mee te doen met de groepsbuitenrit ondanks de beperkte rijervaring en moet daarom de helft van de schade zelf betalen.
Bron: Gerechtshof Den Haag 16 mei 2007, gepubliceerd 19 augustus 2013 ECLI:NL:GHSGR:2007:824
donderdag 15 augustus 2013
Tip: gesubsidieerde rechtsbijstand voor milieu- en natuurgroepen, - stichtingen en -verenigingen
Een beperkt aantal advocaten in Nederland mag aan milieu- en natuurgroepen, - stichtingen en -verenigingen gesubsidieerde rechtsbijstand verlenen. Deze advocaten moeten gespecialiseerd zijn in omgevingsrecht en aan extra eisen voldoen. Mr. Moira Hoen van Advocatenkantoor Hoen is zo'n gespecialiseerde advocaat. Bij gesubsidieerde rechtsbijstand worden de advocaatkosten door de Raad voor Rechtsbijstand betaald, de klant betaalt alleen een eigen bijdrage. Bel vrijblijvend voor meer informatie: 0513-460600 of raadpleeg de website van Stichting Milieurechtsbijstand Nederland
dinsdag 13 augustus 2013
Als de uitbreiding van een strandtent niet tijdelijk is bedoeld dan mag ook geen tijdelijke omgevingsvergunning worden afgegeven
Een bouwplan om een strandtent uit te breiden is in strijd met het bestemmingsplan "Landelijk gebied", omdat op het perceel de bestemming "Waterstaatswerken"
rust. Het college van Noord-Beveland heeft daarom, voor een termijn van vijf jaar,
omgevingsvergunning verleend.
De rechtbank heeft in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan waarin ter plaatse een bouwblok voor het bedrijf van de appellant is opgenomen een aanwijzing gezien dat de unit niet bedoeld is van tijdelijke aard te zijn. Dit is terecht, aldus de Raad van State: "Nu het de bedoeling van appellant is dat het bedrijf zal worden voortgezet, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat na het verstrijken van de instandhoudingstermijn geen behoefte meer bestaat aan de unit. Hierbij wordt van belang geacht dat appellant geen concrete en objectieve gegevens heeft aangedragen die erop wijzen dat het bouwblok is bedoeld voor een voorziening die ook ’s winters kan blijven staan en dat de unit na het verstrijken van de instandhoudingstermijn niet wordt teruggeplaatst. De rechtbank is gelet hierop terecht tot het oordeel gekomen dat het college niet bevoegd was de omgevingsvergunning voor een termijn van vijf jaar te verlenen."
Er mag dus geen omgevingsvergunning voor 5 jaar worden afgegeven als de bebouwing niet voorziet in een tijdelijke behoefte.
Bron: AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK 7 augustus 2013, 201207813/1/A1
De rechtbank heeft in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan waarin ter plaatse een bouwblok voor het bedrijf van de appellant is opgenomen een aanwijzing gezien dat de unit niet bedoeld is van tijdelijke aard te zijn. Dit is terecht, aldus de Raad van State: "Nu het de bedoeling van appellant is dat het bedrijf zal worden voortgezet, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat na het verstrijken van de instandhoudingstermijn geen behoefte meer bestaat aan de unit. Hierbij wordt van belang geacht dat appellant geen concrete en objectieve gegevens heeft aangedragen die erop wijzen dat het bouwblok is bedoeld voor een voorziening die ook ’s winters kan blijven staan en dat de unit na het verstrijken van de instandhoudingstermijn niet wordt teruggeplaatst. De rechtbank is gelet hierop terecht tot het oordeel gekomen dat het college niet bevoegd was de omgevingsvergunning voor een termijn van vijf jaar te verlenen."
Er mag dus geen omgevingsvergunning voor 5 jaar worden afgegeven als de bebouwing niet voorziet in een tijdelijke behoefte.
Bron: AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK 7 augustus 2013, 201207813/1/A1
Beleid van de gemeente om bij een overtreding de overtreder eerst te waarschuwen is niet in strijd met de handhavingsplicht
Een dierenpension heeft een geluidswal aangelegd die niet in overeenstemming is met de omgevingsvergunning. Er wordt bij de gemeente geklaagd over geluidshinder en verzocht om handhaving. De gemeente weigert dit onder verwijzing naar haar beleid waarin wat handhaving door middel van een last onder dwangsom betreft een
sanctiestrategie geformuleerd is die bestaat uit twee stappen. De eerste
stap houdt in dat, nadat een overtreding is vastgesteld, een voornemen
tot oplegging van een last onder dwangsom wordt verzonden met daarin een hersteltermijn. Als na hercontrole blijkt
dat de geconstateerde overtreding niet binnen de hersteltermijn
ongedaan is gemaakt, wordt in de tweede stap een last onder dwangsom
opgelegd.
De Raad van State oordeelt in eerste instantie met de standaardformulering: "Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren, dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien."
In dit geval vervolgt de Raad van State echter: "Dat een bestuursorgaan, indien de hiervoor bedoelde bijzondere omstandigheden zich niet voordoen, gehouden is tot handhavend optreden, laat, zoals de Afdeling heeft overwogen in de door het college genoemde uitspraak van 5 oktober 2011, onverlet dat het bestuursorgaan, ingeval het in dat kader redelijk te achten beleid voert, bijvoorbeeld inhoudend dat het bestuursorgaan de overtreder in bepaalde gevallen eerst waarschuwt en gelegenheid biedt tot herstel voordat het een handhavingsbesluit voorbereidt, zich in beginsel aan dit beleid dient te houden."
De gemeente mag dus eerst waarschuwen, dit is niet in strijd met de handhavingsplicht.
Bron: AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK 7 augustus 2013, 201210061/1/A4
De Raad van State oordeelt in eerste instantie met de standaardformulering: "Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren, dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien."
In dit geval vervolgt de Raad van State echter: "Dat een bestuursorgaan, indien de hiervoor bedoelde bijzondere omstandigheden zich niet voordoen, gehouden is tot handhavend optreden, laat, zoals de Afdeling heeft overwogen in de door het college genoemde uitspraak van 5 oktober 2011, onverlet dat het bestuursorgaan, ingeval het in dat kader redelijk te achten beleid voert, bijvoorbeeld inhoudend dat het bestuursorgaan de overtreder in bepaalde gevallen eerst waarschuwt en gelegenheid biedt tot herstel voordat het een handhavingsbesluit voorbereidt, zich in beginsel aan dit beleid dient te houden."
De gemeente mag dus eerst waarschuwen, dit is niet in strijd met de handhavingsplicht.
Bron: AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK 7 augustus 2013, 201210061/1/A4
woensdag 7 augustus 2013
Bestuursrecht: Easyjet weigert compensatie voor geannuleerde vlucht. Bestuursrechter verplicht staatssecretaris Europese verordening inzake compensatie te handhaven
Uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over de weigering van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu om Easyjet een last onder dwangsom op te leggen
op grond van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 259/91 (hierna: de Verordening).
op grond van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 259/91 (hierna: de Verordening).
Eiser heeft bij brief van 24 maart 2010 een verzoek om compensatie bij
Easyjet ingediend. Easyjet heeft niet gereageerd op dit verzoek. Eiser
heeft vervolgens zijn verzoek om handhaving ingediend bij verweerder
vanwege het niet eerbiedigen van de passagiersrechten door
luchtvaartmaatschappij Easyjet op de vliegroute Amsterdam Schiphol -
Londen Gatwick op 21 december 2009, omdat deze vlucht geannuleerd is.
Volgens eiser levert dit een schending van de passagiersrechten op als
bedoeld in de Verordening. Eiser heeft verweerder verzocht aan Easyjet
een last onder dwangsom op te leggen ten einde Easyjet te verplichten
over te gaan tot compensatie. In eerste instantie heeft de staatssecretaris het handhavingsverzoek geweigerd omdat er een jaar verstreken was. Tijdsverloop is op grond van vaste jurisprudentie echter geen grond om handhaving te weigeren.
De rechtbank stelt verder vast dat verweerder op grond van artikel 16, eerste lid, van de Verordening, gelezen in samenhang met artikel 11.15 van de WL, een publiekrechtelijke bevoegdheid tot handhaving heeft in die gevallen waarin luchtvaart-maatschappijen de Verordening overtreden. Gelet op het bepaalde in het derde lid van artikel 16 van de Verordening rust op verweerder de plicht tot het treffen van sancties, tegen overtreding van de Verordening, die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Dit betekent dat indien een verzoek tot handhaving wordt ingediend, zoals in het onderhavige geval, wegens overtreding van artikel 7 van de Verordening, een handhavingsbesluit niet concreet dient te strekken tot het voldoen aan een (in te stellen) rechtsvordering, maar tot voldoening aan de voornoemde plicht. Aan deze plicht kan invulling gegeven worden door (bijvoorbeeld) een last onder dwangsom op te leggen aan betrokken luchtvaartmaatschappijen. Deze last dient dan te strekken tot het ongedaan maken van de overtreding van -in dit geval- artikel 7 van de Verordening. Met de last wordt dus bewerkstelligd dat de betrokken luchtvaartmaatschappij alsnog overgaat tot betaling van compensatie, maar nu in het kader van het bestuurs-rechtelijk handhavingstraject.
De staatssecretaris koppelt voorts ten onrechte zijn bevoegdheid aan de civielrechtelijke
vorderingsprocedure door als voorwaarde het
instellen van een civielrechtelijke vordering voor het kunnen overgaan
tot handhaving te stellen. De bevoegdheid tot handhaving is in
het bestuursrecht niet aan termijnen gebonden. Verweerder is
gelet op de beginselplicht tot handhaving dan ook in beginsel gehouden
in het geval van een verzoek tot het opleggen van een dwangsom ten einde
een overtreding van de Verordening te beƫindigen dit te honoreren
behoudens bijzondere omstandigheden.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van de staatssecretaris die nu een nieuw besluit moet nemen.
Omgevingsrecht vergunningvrij bouwen: hele perceel behorend bij woning valt onder achtererfgebied dus ook grond naast woning
Uitspraak van de Raad van State over de weigering van een gemeente om handhavend op te treden tegen een bestaande garage bij een woning, omdat de garage volgens appellant niet een omgevingsvrij bouwwerk zou zijn.
Volgens de definitie in het Bor (Besluit omgevingsrecht) behoort ook het erf aan de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw tot het achtererfgebied. Voor de opvatting van appellant dat een stukje grond dat alleen naast de woning ligt nooit achtererfgebied kan zijn, is geen steun te vinden in het Bor, noch in de Nota van Toelichting bij het Bor. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen moet het gehele perceel dat bij de woning behoort als erf in de zin van het Bor worden beschouwd.
De Raad van State verklaart het hoger beroep van appellant ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank
Bron: ABRvS 31 juli 2013 ECLI:NL:RVS:2013:591
Volgens de definitie in het Bor (Besluit omgevingsrecht) behoort ook het erf aan de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw tot het achtererfgebied. Voor de opvatting van appellant dat een stukje grond dat alleen naast de woning ligt nooit achtererfgebied kan zijn, is geen steun te vinden in het Bor, noch in de Nota van Toelichting bij het Bor. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen moet het gehele perceel dat bij de woning behoort als erf in de zin van het Bor worden beschouwd.
De Raad van State verklaart het hoger beroep van appellant ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank
Bron: ABRvS 31 juli 2013 ECLI:NL:RVS:2013:591
Omgevingsrecht: Besluit tot vestiging kinderopvang moet garanties t.a.v. geluid bevatten voor aanvaardbaar woon-/leefklimaat omwonenden
Uitspraak van de Raad van State over een bouwplan voor onder andere de bouw van een kinderdagverblijf en
buitenschoolse opvang voor in totaal tien groepen van kinderen in de
leeftijd van 0 tot 13 jaar. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Om realisering van het bouwplan niettemin mogelijk te
maken, heeft de gemeente een projectbesluit genomen. De gemeente heeft aan het besluit geen voorwaarde verbonden voor het maximaal aantal
kinderen dat gelijktijdig buiten mag spelen, maar verzekert dat dit via het van de
bouwvergunning onderdeel zijnde inrichtingsplan is geregeld. Nu echter aan het projectbesluit zelf geen voorwaarden zijn verbonden
ten aanzien van het maximaal aantal kinderen dat tegelijk buiten speelt
en het maximaal aantal uren per dag dat wordt buiten gespeeld, kan het
college niet handhavend optreden indien niet wordt voldaan aan de in het geluidsrapport in aanmerking genomen uitgangspunten. Gelet hierop is in het besluit
onvoldoende gegarandeerd dat het maximaal aantal gelijktijdig buiten
spelende kinderen nooit hoger zal zijn dan waarvan in het geluidsrapport is uitgegaan en
dat de geluidsbelasting ten gevolge van de vestiging van de kinderopvang
ter plaatse niet zodanig zal toenemen dat nog steeds sprake is van een
aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden.
De Raad van State draagt de gemeente op het besluit binnen een termijn van 12 weken te herstellen.
Bron: ABRvS 17 juli 2013 ECLI:NL:RVS:2013:346
De Raad van State draagt de gemeente op het besluit binnen een termijn van 12 weken te herstellen.
Bron: ABRvS 17 juli 2013 ECLI:NL:RVS:2013:346
maandag 5 augustus 2013
Bedrijfsgebouw hoeft onder deze specifieke omstandigheden niet aan de bouwvergunning te voldoen
Een bedrijfsgebouw dat afwijkt van de bouwvergunning mag zo blijven van de Raad van State. In dit specifieke geval zijn de omstandigheden zodanig dat bij handhaving van de bouwvergunning de gevolgen onevenredig zijn.
Het gaat om de volgende omstandigheden:
- maar twee afwijkingen;
- de afwijkingen zijn met het blote oog in het vrije veld nauwelijks waarneembaar;
- door de afwijkingen worden geen belangen van anderen geschaad;
- de woning en de bedrijfsruimte zijn geruime tijd geleden gebouwd;
- op de door de medewerker van bouw- en woningtoezicht destijds opgestelde en bij de bouw gebruikte uitzettekening was een onjuiste afstand van de voorgevel tot het hart van de weg ingetekend
- handhavend optreden zal voor [appellant] ingrijpende gevolgen meebrengen, omdat hij de woning zal moeten verplaatsen om het in overeenstemming met de verleende bouwvergunning te brengen.
Bron: ABRvS 24 juli 2013 ECLI:NL:RVS:2013:455
Het gaat om de volgende omstandigheden:
- maar twee afwijkingen;
- de afwijkingen zijn met het blote oog in het vrije veld nauwelijks waarneembaar;
- door de afwijkingen worden geen belangen van anderen geschaad;
- de woning en de bedrijfsruimte zijn geruime tijd geleden gebouwd;
- op de door de medewerker van bouw- en woningtoezicht destijds opgestelde en bij de bouw gebruikte uitzettekening was een onjuiste afstand van de voorgevel tot het hart van de weg ingetekend
- handhavend optreden zal voor [appellant] ingrijpende gevolgen meebrengen, omdat hij de woning zal moeten verplaatsen om het in overeenstemming met de verleende bouwvergunning te brengen.
Bron: ABRvS 24 juli 2013 ECLI:NL:RVS:2013:455
donderdag 1 augustus 2013
In ander nieuws: tegen de wil afknippen van iemands hoofdhaar is mishandeling
Rechtbank Amsterdam:
"Het afknippen van het haar wordt beschouwd als het opzettelijke toebrengen van letsel, nu er sprake is van een vorm van tijdelijke verminking, althans op z’n minst van een tijdelijk kwetsende ontsiering van het uiterlijk van het slachtoffer (18 mei 2011 Rechtbank ‘s–Hertogenbosch, LJN BQ5208). Het tegen de wil van het slachtoffer in afknippen van het hoofdhaar moet als een inbreuk op de lichamelijke integriteit worden beschouwd. Door het afknippen van het hoofdhaar wordt immers de ongeschonden toestand van het menselijk lichaam geschonden. Nu het menselijk lichaam en de lichamelijke integriteit het beschermd belang van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (waarin mishandeling strafbaar is gesteld) vormen, wordt het tegen de wil van iemand in afknippen van het hoofdhaar als mishandeling gekwalificeerd."
De straf: een maand gevangenisstraf
Bron: Rechtbank Amsterdam, 12-07-2013 ECLI:NL:RBAMS:2013:4355
"Het afknippen van het haar wordt beschouwd als het opzettelijke toebrengen van letsel, nu er sprake is van een vorm van tijdelijke verminking, althans op z’n minst van een tijdelijk kwetsende ontsiering van het uiterlijk van het slachtoffer (18 mei 2011 Rechtbank ‘s–Hertogenbosch, LJN BQ5208). Het tegen de wil van het slachtoffer in afknippen van het hoofdhaar moet als een inbreuk op de lichamelijke integriteit worden beschouwd. Door het afknippen van het hoofdhaar wordt immers de ongeschonden toestand van het menselijk lichaam geschonden. Nu het menselijk lichaam en de lichamelijke integriteit het beschermd belang van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (waarin mishandeling strafbaar is gesteld) vormen, wordt het tegen de wil van iemand in afknippen van het hoofdhaar als mishandeling gekwalificeerd."
De straf: een maand gevangenisstraf
Bron: Rechtbank Amsterdam, 12-07-2013 ECLI:NL:RBAMS:2013:4355
woensdag 31 juli 2013
Advocaat komt er hardhandig achter dat je niet ongestraft $ 18 miljard zaak wint van oliegigant Chevron
Het kan verkeren.
De Amerikaanse advocaat Steven R. Donziger heeft de afgelopen twintig jaar geprocedeerd tegen oliemaatschappij Chevron vanwege een milieuramp in de jungle van Ecuador. Twee jaar geleden won Donziger de $18 miljard zaak tegen de oliegigant. Prachtig succes zou je denken. Niets is minder waar. Chevron heeft nog niets betaald maar heeft in plaats daarvan een procedure aangespannen tegen Donziger en zijn partners om de schade van Chevron, die in de miljarden kan lopen, te vergoeden.
Bron: The New York Times: Lawyer Who Beat Chevron in Ecuador Faces Trial of His Own
dinsdag 30 juli 2013
Belastingtelefoon: leuker kunnen we het niet maken, wel voordeliger
De telefonische mededeling van de eigen inspecteur leidt tot gewekt vertrouwen.
Een vrouw die met de belastingtelefoon belde om zekerheid te krijgen over de hoogte van de nog te storten aftrekbare lijfrentepremies in 2009 werd door de inspecteur teruggebeld, die verklaarde meer gegevens nodig te hebben en haar terug te bellen. Na bestudering van haar gegevens is de vrouw circa een week later door de bewuste inspecteur teruggebeld. De inspecteur deelde haar mee na haar dossier te hebben bestudeerd tot de conclusie te zijn gekomen dat zij een bedrag van maximaal € 13.238 als lijfrentepremie in 2009 in aftrek kon brengen.
De vrouw heeft daarop een bedrag van € 12.275 als lijfrentepremie aan de bank betaald en in de aangifte IB/PVV 2009 een bedrag van € 12.275 als betaalde bedragen voor een lijfrente bij gebruik van de reserveringsruimte in aanmerking genomen. De inspecteur heeft bij het opleggen van de definitieve aanslag IB/PVV 2009 als aftrekbare lijfrentepremie in aftrek toegelaten € 2.225 in verband met de jaarruimte en € 2.225 in verband met de reserveringsruimte en de aangifte gecorrigeerd met € 7.825.
De rechtbank oordeelde anders. Door de telefonische mededeling van de bevoegde inspecteur is bij de vrouw het vertrouwen gewekt dat zij over het onderhavige jaar een maximaal aftrekbare lijfrentepremie in aftrek mocht brengen van € 13.238. De telefoongesprekken konden niet worden aangemerkt als het verstrekken van algemene informatie, omdat de bevoegde inspecteur die mededeling had gedaan nadat hij de situatie van de vrouw had bekeken. Zij mocht er dan op vertrouwen dat die inspecteur haar geval op de van belang zijnde punten heeft beoordeeld. De omstandigheid dat zij via de Belastingtelefoon met deze inspecteur in contact is gekomen maakt dit niet anders.
Hoewel de belastingplichtige niet het gehele bedrag had mogen opgeven als aftrekpost heeft de rechtbank het in dit geval op grond van het vertrouwensbeginsel toch toegestaan.
Een vrouw die met de belastingtelefoon belde om zekerheid te krijgen over de hoogte van de nog te storten aftrekbare lijfrentepremies in 2009 werd door de inspecteur teruggebeld, die verklaarde meer gegevens nodig te hebben en haar terug te bellen. Na bestudering van haar gegevens is de vrouw circa een week later door de bewuste inspecteur teruggebeld. De inspecteur deelde haar mee na haar dossier te hebben bestudeerd tot de conclusie te zijn gekomen dat zij een bedrag van maximaal € 13.238 als lijfrentepremie in 2009 in aftrek kon brengen.
De vrouw heeft daarop een bedrag van € 12.275 als lijfrentepremie aan de bank betaald en in de aangifte IB/PVV 2009 een bedrag van € 12.275 als betaalde bedragen voor een lijfrente bij gebruik van de reserveringsruimte in aanmerking genomen. De inspecteur heeft bij het opleggen van de definitieve aanslag IB/PVV 2009 als aftrekbare lijfrentepremie in aftrek toegelaten € 2.225 in verband met de jaarruimte en € 2.225 in verband met de reserveringsruimte en de aangifte gecorrigeerd met € 7.825.
De rechtbank oordeelde anders. Door de telefonische mededeling van de bevoegde inspecteur is bij de vrouw het vertrouwen gewekt dat zij over het onderhavige jaar een maximaal aftrekbare lijfrentepremie in aftrek mocht brengen van € 13.238. De telefoongesprekken konden niet worden aangemerkt als het verstrekken van algemene informatie, omdat de bevoegde inspecteur die mededeling had gedaan nadat hij de situatie van de vrouw had bekeken. Zij mocht er dan op vertrouwen dat die inspecteur haar geval op de van belang zijnde punten heeft beoordeeld. De omstandigheid dat zij via de Belastingtelefoon met deze inspecteur in contact is gekomen maakt dit niet anders.
Hoewel de belastingplichtige niet het gehele bedrag had mogen opgeven als aftrekpost heeft de rechtbank het in dit geval op grond van het vertrouwensbeginsel toch toegestaan.
maandag 29 juli 2013
Website Advocatenkantoor Hoen vernieuwd
De website van Advocatenkantoor Hoen is vernieuwd en uitgebreid met deze nieuwspagina. Hou deze pagina in de gaten voor het laatste juridische nieuws, interessante uitspraken en juridische tips.
Abonneren op:
Posts (Atom)