Blog

maandag 25 augustus 2014

Nieuwe bouwaanvraag indienen tijdens beroep tegen (onterechte) weigering bouwvergunning: toch 2x leges betalen

Voor het in behandeling nemen van een bouwaanvraag moet leges worden betaald. Dit wordt niet anders als er bij de weigering om een bouwvergunning te verlenen fouten zijn gemaakt.

Wat was er gebeurd? Belanghebbende diende een aanvraag in voor de bouw van een schuur. Hiervoor moest op grond van de gemeentelijke Legesverordening en Tarieventabel leges worden betaald. De bouwvergunning werd geweigerd. Tijdens de behandeling van het beroep vanwege de geweigerde bouwvergunning, diende de belanghebbende opnieuw een bouwaanvraag in die wel werd vergund. Ook hiervoor moest leges worden betaald. In beroep bleek de eerste bouwvergunning onterecht te zijn geweigerd omdat de bouwvergunning van rechtswege was verleend. De belanghebbende maakte daarom bezwaar tegen de tweede legesnota. Tevergeefs. Zowel de rechtbank als het gerechtshof oordelen dat voor het in behandeling nemen van een bouwaanvraag leges verschuldigd is.

Het Hof:

"Aangezien tussen partijen niet in geschil is dat de op 18 januari 2011 ingediende tweede aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning in behandeling is genomen, volgt daaruit dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan en dat op grond van de Verordening en de Tarieventabel leges verschuldigd zijn geworden. Van een, zoals belanghebbende heeft gesteld, op hem uitgeoefende ongeoorloofde druk een tweede aanvraag in te dienen is het Hof niet gebleken. Belanghebbende heeft bewust ervoor gekozen een tweede aanvraag in te dienen in plaats van de uitkomst van de procedure tegen de weigering van de gemeente hem een bouwvergunning - naar aanleiding van de eerste aanvraag - te verlenen, af te wachten. De heffingsambtenaar was bovendien niet - zoals belanghebbende heeft gesteld en de heffingsambtenaar heeft bestreden - gehouden bij het in behandeling nemen van de tweede aanvraag aan belanghebbende te vragen of hij de eerste vergunning wenste in te trekken."

Door ervoor te kiezen om de tweede bouwaanvraag in te dienen zonder eerst de uitkomst van het beroep tegen de weigering van de eerste bouwvergunning af te wachten, is de tweede bouwaanvraag in behandeling genomen en moet de belanghebbende ook daarvoor leges betalen.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 juli 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6002

maandag 18 augustus 2014

Tip: gesubsidieerde rechtsbijstand voor rechtspersonen met milieu- of natuurdoelstelling

Stichtingen en verenigingen die zich tot doel hebben gesteld om zich in te zetten voor natuur, milieu en leefomgeving kunnen in aanmerking komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand.

Er kan dan voordelig een gespecialiseerde advocaat worden ingeschakeld bij omgevingsrecht procedures. Denkt u aan bouwplannen, bestemmingsplannen, wegomleggingen enzovoorts. Zulke procedures zijn vaak ingewikkeld, tijdrovend en duren lang. Dan komt gespecialiseerde juridische hulp goed van pas.

Bij gesubsidieerde rechtsbijstand wordt alleen een eigen bijdrage betaald, die voor de stichtingen en verenigingen extra laag zijn. De overige advocaatkosten worden door de Raad voor Rechtsbijstand vergoed. Deze bijzondere gesubsidieerde rechtsbijstand heet 'milieutoevoeging'. Alleen bepaalde gespecialiseerde advocaten mogen een dergelijke milieutoevoeging aanvragen. Mr. Moira Hoen van Advocatenkantoor Hoen is een van die advocaten.

Stichtingen en verenigingen die aan de volgende criteria voldoen kunnen voor een milieutoevoeging in aanmerking komen:

- er is een milieu- of natuurdoelstelling in de statuten opgenomen;
- het eigen vermogen is lager dan 10.000,- euro.

Meer weten? Neem dan vrijblijvend contact met ons op voor een gratis kennismakingsgesprek. Telefoon: 0513 - 460600 of email: info@advocatenkantoorhoen.nl

maandag 11 augustus 2014

ABRvS: Praktijkruimte in tuinhuis is niet toegestaan

Een beroep aan huis uitoefenen komt veel voor. Meestal levert dat geen probleem op, vooral als het bestemmingsplan dat toestaat. In dit geval is hier discussie over.

Wat is er aan de hand? De buren van onze klant hebben op het perceel tegenover hun woning en naast de woning van onze klant een tuinhuis laten bouwen. Het tuinhuis wordt door hen gebruikt als praktijkruimte ten behoeve van psychotherapie en mental coaching voor hun cliënten. Onze klant is het hier niet mee eens. Volgens hem is een tuinhuis niet bedoeld om een praktijk in uit te oefenen en valt dit niet niet onder een aan-huis-verbonden beroep zoals bedoeld in het bestemmingsplan. Onze klant ondervindt overlast van de cliënten van de buren. Hij vraagt het college van burgemeester en wethouders  daarom om het bestemmingsplan te handhaven en het gebruik van het tuinhuis als praktijkruimte te verbieden. Het college weigert dit en verklaart zijn bezwaarschrift hiertegen ongegrond. Ook de rechtbank verklaart zijn beroep ongegrond. De Afdeling bestuursrecht van de Raad van State denkt er heel anders over en verklaart het hoger beroep van onze klant wel gegrond. Waarom?

Volgens de Afdeling staat in het bestemmingsplan weliswaar dat een aan-huis-verbonden beroep in of bij een woonhuis is toegestaan, maar niet wat onder 'bij een woonhuis' moet worden verstaan. Volgens de Afdeling moet er een ruimtelijke relatie bestaan  tussen de ruimte voor het aan-huis-verbonden-beroep en het woonhuis. Dit is het geval wanneer de uitoefening van dat beroep plaatsvindt op hetzelfde perceel als waarop het woonhuis is gelegen. De Afdeling zoekt vervolgens aansluiting bij het begrip "bouwperceel" uit het bestemmingsplan. Hieronder wordt verstaan: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

De gronden waarop het woonhuis van de buren is gelegen en de gronden waarop het tuinhuis is gelegen, zijn afzonderlijke kadastrale percelen. Tussen het woonhuis en het tuinhuis ligt een openbare weg. De Afdeling constateert dat het woonhuis en het tuinhuis niet op een aaneengesloten stuk grond en dus ook niet op één bouwperceel staan. De uitoefening van de praktijk in het tuinhuis vindt dan ook niet plaats bij het woonhuis als bedoeld in in het bestemmingsplan en is dus ook niet te beschouwen als de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep als bedoeld in het bestemmingsplan. De Afdeling is het met onze klant eens dat het gebruik van het tuinhuis door de buren in strijd was met het bestemmingsplan. Het college was dus wel degelijk bevoegd om handhavend op te treden toen onze klant erom vroeg.

De Afdeling vernietigt zowel de uitspraak van de rechtbank als het besluit van het college, zodat onze klant met terugwerkende kracht toch nog gelijk krijgt. De Afdeling kent hem een proceskostenvergoeding toe die door het college moet worden betaald en ook de door hem betaalde griffierechten in beroep en hoger beroep moeten door het college worden vergoed. Eind goed al goed voor onze klant.

Uitspraak: ABRvS 6 augustus 2014 201309662/1/A4

maandag 4 augustus 2014

Voorzieningenrechter beveelt gemeente voetbalkooi te sluiten wegens onrechtmatige geluid- en trillinghinder

Voorzieningen voor de jeugd zoals skateramps en voetbalkooien kunnen grote overlast voor omwonenden veroorzaken. De meest gehoorde klachten zijn geluidsoverlast en overlast vanwege de aantrekkingskracht als hangplek voor jongeren.

In dit geval leidt een voetbalkooi al jaren tot overlast. Omwonenden hebben via de bestuursrechter geprobeerd het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal tot handhaving te bewegen. Hoewel vaststaat dat sprake is van geluidshinder ontsnapt het college aan handhaving omdat het college tussentijds aan de gemeente Veenendaal ontheffing verleent van het verbod tot het veroorzaken van geluidhinder als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening. Het college heeft met de ontheffing namelijk openbare sport- en speelvoorzieningen en terreinen uitgezonderd van het verbod op – kort gezegd – het veroorzaken van geluidsoverlast.

De omwonenden hebben zich daarop tot de civiele kort geding rechter gewend. Nu met succes. Dat aan de Gemeente de genoemde ontheffing is verleend, brengt niet zonder meer mee dat de veroorzaakte hinder niet onrechtmatig is of kan zijn jegens eisers, aldus de voorzieningenrechter.

Zo blijkt uit drie akoestische onderzoeken dat sprake is van een sterke overschrijding van waarden die in de milieuwetgeving als maximaal toelaatbaar worden beschouwd. Verder is de voorzieningenrechter van oordeel dat dat voldoende aannemelijk is geworden dat de eisers dagelijks hinder ondervinden van het rumoer dat wordt veroorzaakt door het geschreeuw en gejoel van jongeren die zich in en nabij de voetbalkooi ophouden en als gevolg van trillingen die worden veroorzaakt door ballen die het gaas van de kooi en de doelen raken. Voor de voorzieningenrechter is het duidelijk dat de kinderen slecht slapen door deze hinder en daardoor slaperig op school verschijnen en dat eisers worden geïntimideerd door jongeren die zich na de sluitingstijd van 22.00 uur in en rond de voetbalkooi ophouden. Deze hinder als gevolg van rumoer en trillingen heeft invloed op het functioneren van hem en zijn gezinsleden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is deze hinder onrechtmatig jegens eisers en dient deze hinder te worden beëindigd.

De voorzieningenrechter beveelt de gemeente Veenendaal daarom om binnen vierentwintig uren de voetbalkooi af te (doen) sluiten vanaf 19.00 uur tot 6.00 uur van maandag tot en met zaterdag en op de gehele zondag, totdat partijen overeenstemming hebben bereikt over de voorwaarden waaronder de voetbalkooi mag worden gebruikt.

Waar de omwonenden via het bestuursrecht op een dood spoor belandden door de slimme truc van het college om via een ontheffing aan de gemeente aan handhaving te ontkomen, biedt het civiele recht de omwonenden alsnog soelaas.

Uitspraak KG 6 juni 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:2338