Blog

maandag 18 januari 2016

Flora- en faunawet: afschieten konijnen, eerst aantonen dat hiermee belangrijke schade wordt geprobeerd te voorkomen

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uitspraak gedaan op de vraag of de plaatsing van het konijn op de landelijke vrijstellingslijst betekent dat de grondgebruiker voorafgaand aan het afschot van konijnen geen onderzoek hoeft te doen naar de noodzaak daarvan om schade aan gewassen te voorkomen of te beperken.

Volgens de Afdeling betekent de plaatsing van het konijn op de landelijke vrijstellingslijst dat het uitgangspunt is dat het konijn in het hele land belangrijke schade aanricht aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren of schade aan fauna.

Het betekent ook dat vaststaat dat geen andere bevredigende oplossing bestaat voor de bestrijding van de schade dan het afschot van konijnen en dat geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort, aldus de Afdeling.

Maar:

"Indien een soort voorkomt op de vrijstellingslijst behoeft de grondgebruiker in individuele gevallen niet te beoordelen of de soort belangrijke schade aanricht. Die afweging is al gemaakt bij het besluit tot verlening van de vrijstelling. Evenwel volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Ffw (Kamerstukken 2003/2004, 29448, nr.3, blz. 3) dat voor de toepassing van artikel 65 een grondgebruiker op grond van artikel 1 van de Regeling op het moment dat hij optreedt, dient te kunnen aantonen dat hij belangrijke schade als bedoeld in dat artikel tracht te voorkomen.

Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat de staatssecretaris niet heeft aangetoond dat in dit geval met het afschieten van konijnen getracht is belangrijke schade als bedoeld in artikel 65, tweede lid, aanhef en onder a, te voorkomen. Daartoe wordt overwogen dat in de brief van 17 december 2013 uitdrukkelijk vermeld staat dat zich geen landbouwschade, maar uitsluitend schade aan zomerhuisjes en fietspaden, voordoet. De pas in beroep overgelegde verklaringen van pachters dat zich wel belangrijke schade voordoet aan flora en fauna acht de Afdeling niet voldoende concreet en specifiek, zodat daaraan niet de door de staatssecretaris voorgestane betekenis kan worden toegekend. De Afdeling acht daarbij van belang dat deze verklaringen niet meer behelzen dan een op papier voorgedrukt verzoek van de pachters om schadebestrijding van konijnen zonder dat deze verklaringen ondersteund worden door objectieve en controleerbare gegevens. Ter zitting bij de Afdeling heeft Staatsbosbeheer desgevraagd verklaard de pachters op hun woord te geloven en dat zij geen onderzoek heeft verricht naar deze verklaringen. Nu aldus niet is aangetoond dat de grondgebruikers aanleiding hadden over te gaan tot beheer- en schadebestrijding van het konijn ter voorkoming van belangrijke schade in vorenvermelde zin mocht de staatssecretaris het verzoek om handhaving niet afwijzen op de grond dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 65 van de Ffw."

Kortom: ook al staat het konijn op de vrijstellingslijst, dan moet toch worden aangetoond dat met het afschieten van konijnen geprobeerd is belangrijke schade te voorkomen. Alleen de verklaringen van pachters is hiervoor onvoldoende.

Uitspraak: AbRvS 13 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:43