De rechtbank Rotterdam maakt korte metten met een eiser die zijn bezwaarschriften regelmatig naar het antwoordnummer van de gemeente verzendt in plaats van de in de rechtsmiddelenclausule opgenomen postbus, ook al belet de Algemene wet bestuursrecht dit niet: zijn beroep is niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft laten meewegen dat de eiser regelmatig Wob-verzoeken indient, dat hij bewust kiest voor het antwoordnummer omdat hij niet alles wil doen wat het bestuursorgaan van hem vraagt. Bovendien heeft de gemeente hem al eerder laten weten bezwaarschriften die naar het antwoordnummer worden verstuurd niet meer in behandeling worden genomen, heeft de gemeente een heldere en betrouwbare procedure ingericht voor het maken van bezwaar en heeft de gemeente een groot belang bij het handhaven van een goed gestroomlijnde
(post)procedure en dat eiser een professionele gemachtigde heeft die
wordt geacht bekend te zijn met deze procedure en de voorschriften
daarvan.
De rechtbank oordeelt daarom dat het bestuursorgaan het bezwaarschrift buiten behandeling mocht laten, en dat dit een feitelijke handeling is en geen rechtshandeling. Tegen een feitelijke handeling is geen bezwaar mogelijk en daarom wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Er is al langere tijd een tendens gaande dat de bestuursrechtspraak grenzen stelt aan het te pas en te onpas indienen van Wob-verzoeken, vaak alleen bedoeld om dwangsommen te innen wanneer te laat wordt beslist op dergelijke verzoeken. Inmiddels heeft de minister laten weten dat de dwangsom uit de Wob wordt gehaald. Of hierdoor de te goeder trouwe indieners van Wob-verzoeken zullen worden gedupeerd moet de toekomst uitwijzen.
Uitspraak: Rechtbank Rotterdam 2 juli 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:5265
Vragen over deze uitspraak? Neem vrijblijvend contact met ons op.