Rechtbank Amsterdam:
"Het afknippen van het haar wordt beschouwd als
het opzettelijke toebrengen van letsel, nu er sprake is van een vorm
van tijdelijke verminking, althans op z’n minst van een tijdelijk
kwetsende ontsiering van het uiterlijk van het slachtoffer (18 mei 2011
Rechtbank ‘s–Hertogenbosch, LJN BQ5208). Het tegen de wil van het
slachtoffer in afknippen van het hoofdhaar moet als een inbreuk op de
lichamelijke integriteit worden beschouwd. Door het afknippen van het
hoofdhaar wordt immers de ongeschonden toestand van het menselijk
lichaam geschonden. Nu het menselijk lichaam en de lichamelijke
integriteit het beschermd belang van artikel 300 van het Wetboek van
Strafrecht (waarin mishandeling strafbaar is gesteld) vormen, wordt het
tegen de wil van iemand in afknippen van het hoofdhaar als mishandeling
gekwalificeerd."
De straf: een maand gevangenisstraf
Bron: Rechtbank Amsterdam, 12-07-2013 ECLI:NL:RBAMS:2013:4355