Ook een woonboot die wel aan de kade maar niet aan de bodem is verbonden is een bouwwerk, zodat voor een verbouwing een omgevingsvergunning vereist is. Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald:
"De vraag of een
object als [de woonboot] als bouwwerk is te kwalificeren, moet, gelet
op hetgeen onder 5.1 is overwogen, niet alleen worden bezien aan de hand
van de wijze waarop het object met de grond is verbonden, maar ook aan
de hand van de aard en hoedanigheid van het object, alsmede het gebruik
dat ervan wordt gemaakt. De
omstandigheden dat [de woonboot] binnen een tijd van ongeveer vijftien
minuten kan worden losgekoppeld van de kade, dat de afhouder zou kunnen
worden vervangen door stootboeien en dat [de woonboot] volgens het
college relatief eenvoudig te verplaatsen is, zijn onvoldoende voor het
oordeel dat [de woonboot] geen bouwwerk is."
De Afdeling oordeelt dat niet bepalend is hoe de woonboot fysiek aan de kade is verbonden, maar dat doorslaggevend is dat de woonboot is bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren.
In dit geval gaat het om een woonboot die, behalve tijdens periodiek
onderhoud of een verbouwing, sinds 1954 op dezelfde locatie
ligt. De woonboot is van origine een
zeilboot die niet meer zelfstandig kan varen, omdat de zeilen vanwege de
op de woonboot gerealiseerde opbouw niet mogelijk is en geen motor
aanwezig is.
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had op grond van de Verordening op het
binnenwater 2010 een verbouwingsvergunning verleend voor de verbouwing van de woonboot. Ingevolge artikel 2.2.1, aanhef en onder a, van deze verordening is een woonboot gedefinieerd als een
vaartuig (…), niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet.
Nu de woonboot moet worden aangemerkt als een bouwwerk is voor de verbouwing een omgevingsvergunning vereist in plaats van een verbouwingsvergunning. Het college had daarom de aanvraag om een verbouwingsvergunning moeten afwijzen.
Bron: ABRvS 16 april 2014