In een bestemmingsplan opnemen dat sprake moet zijn van 'voldoende parkeergelegenheid' is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet voldoende. Zo blijkt uit een recente uitspraak van de Afdeling.
In het bestemmingsplan "KPN Campus Fockema Andreaelaan, Rubenslaan e.o." is in artikel 8 opgenomen dat de voor verschillende bestemmingen aangewezen
gronden op grond van het bepaalde in de planregels daarvoor slechts
mogen worden bebouwd en gebruikt onder de voorwaarde dat voldoende
parkeergelegenheid voor auto’s en fietsen wordt gerealiseerd of in stand
gehouden.
De Afdeling zegt hierover in rechtsoverweging 14.4:
"Voor zover de raad met artikel 8 van de planregels heeft beoogd met
gebruikmaking van artikel 3.1.2, tweede lid, van het Bro, een planregel
te formuleren die ertoe leidt dat bij de aanvraag voor de
omgevingsvergunning voor bouwen zal worden getoetst aan het gemeentelijk
parkeerbeleid en de daarbij behorende parkeernormen, overweegt de
Afdeling als volgt. Uit de planregels volgt niet dat bij de invulling
van het begrip ‘voldoende parkeergelegenheid’ in artikel 8 aan dit
beleid dient te worden getoetst. Voorts is - anders dan artikel 3.1.2,
tweede lid, onder a, van het Bro voorschrijft - in de planregel niet
aangegeven op de uitoefening van welke bevoegdheid artikel 8 van de
planregels betrekking heeft. Gelet hierop biedt artikel 8, van de
planregels onvoldoende waarborg om te worden gehanteerd als
toetsingsnorm bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning."
Oftewel: alleen opnemen dat sprake moet zijn van 'voldoende parkeergelegenheid' biedt niet voldoende waarborgen.
De Afdeling geeft ook meteen de oplossing:
"De parkeerkwestie kan in zoverre met gebruikmaking van artikel 3.1.2,
tweede lid, onder a, van het Bro, in het bestemmingsplan worden geregeld
door in een bestemmingsplanregel neer te leggen dat bij de uitoefening
van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor
bouwen, de regel geldt dat voldoende parkeergelegenheid voor auto’s en
fietsen wordt gerealiseerd; dat voldoende betekent dat wordt voldaan aan
de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de "Nota
Parkeernormen Fiets en Auto" die als bijlage 1 bij de parkeernota
"Stallen en Parkeren 2013" hoort, en dat indien deze beleidsregels
gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met
de wijziging."
Dus: vul de betreffende planregel aan met een expliciete verwijzing naar het geldende parkeerbeleid binnen de eigen gemeente en koppel hieraan ook eventuele toekomstige wijzigingen.
Bron: AbRvS 9 september 2015 ECLI:NL:RVS:2015:2837