Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwwerk wordt alleen dit aangevraagde bouwwerk beoordeeld. Maar bij de welstandstoets moet ook rekening worden gehouden met de aanwezige bouwwerken, waaronder de vergunningvrije bouwwerken, omdat moet worden beoordeeld hoe het aangevraagde bouwwerk zich verhoudt tot zijn omgeving. Zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nogmaals bevestigd.
In dit geval is een vergunning aangevraagd
voor het bouwen van een tuinhuis, het maken van een balkon aan de
achtergevel en het veranderen van de voorgevel op het perceel. Nadat de
welstandscommissie negatief had geadviseerd is een
omgevingsvergunning verleend voor het aangepaste bouwplan, namelijk het veranderen van de voorgevel en het
oprichten van een tuinhuis met een oppervlakte van 24 m² dat ten
dienste zal staan van de woonfunctie.
Appellante is het hier niet mee eens en voert aan dat het welstandsadvies niet aan de omgevingsvergunning ten grondslag mocht worden gelegd. In het welstandsadvies is geen rekening gehouden met de corridor, die het tuinhuis verbindt met het woonhuis
en met het tuinhuis een ondeelbaar bouwwerk vormt. Volgens appellante
is een welstandstoets alleen zinvol als daarbij het gehele bouwwerk
wordt betrokken. Zij verwijst hiervoor naar een eerdere uitspraak
van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 februari 2012, in zaak nr. 201106532/1/A1.
De Afdeling heeft in de betreffende uitspraak overwogen dat bij de
welstandstoets rekening dient te worden gehouden met de aanwezigheid van
zowel bouwwerken die met bouwvergunning als met blijvend aanwezige
bouwwerken die zonder bouwvergunning zijn opgericht, daar deze
categorieën bouwwerken beide tot de gebouwde omgeving behoren die bij de
welstandstoets dient te worden betrokken.
De Afdeling geeft appellante daarom op dit punt gelijk en neemt daarbij in aanmerking dat zowel de
feitelijk reeds aanwezige corridor als een deel van het feitelijk al
aanwezige tuinhuis, die buiten de aanvraag zijn gelaten ten tijde van
het besluit op bezwaar, waren gerealiseerd en
dus bij de welstandstoets diende te worden betrokken. Op grond van
artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo moet namelijk het
tuinhuis niet alleen op zichzelf worden beschouwd, maar moet evenzeer
worden beoordeeld hoe het tuinhuis zich verhoudt tot zijn omgeving, aldus de Afdeling.
Uitspraak: ABRvS 16 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2591