Blog

maandag 18 april 2016

Omgevingsvergunning in strijd met bestemmingsplan kan niet zomaar worden geweigerd

Een omgevingsvergunning weigeren wegens strijd met het bestemmingsplan kan niet zomaar. Het college (van burgemeester en wethouders) moet hiervoor een zogenaamde verklaring van geen bedenkingen (vvgb) vragen aan de gemeenteraad.

Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald in een uitspraak van 6 april 2016.

De Afdeling oordeelt:

"5.3. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat het college niet gehouden was een verklaring van geen bedenkingen aan de gemeenteraad te vragen omdat het college voornemens was de gevraagde omgevingsvergunning wegens strijd met het bestemmingsplan te weigeren. Op zich zelf volgt uit de letterlijke tekst van artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo, gelezen in samenhang met artikel 6.5, eerste lid, van het Bor, waarin de zinssnede "verlenen van een omgevingsvergunning" wordt gebruikt, niet dat een verklaring aan de gemeenteraad moet worden gevraagd in de situatie waarin het bestuursorgaan van oordeel is dat de omgevingsvergunning niet zou moeten worden verleend, maar dit volgt wel uit het stelsel van de Wabo en de geschiedenis van de totstandkoming daarvan. Uit artikel 3.11, eerste lid, van de Wabo volgt dat, in het geval een aanvraag tot afwijking van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3˚, van de Wabo voorligt, het college de gemeenteraad onverwijld een exemplaar van die aanvraag en de daarbij gevoegde stukken stuurt. Artikel 2.20a van de Wabo bepaalt dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit waarvoor voor het verlenen van de omgevingsvergunning een verklaring van geen bedenkingen is vereist, de omgevingsvergunning voor die activiteit wordt geweigerd indien de verklaring is geweigerd. Hieruit volgt naar het oordeel van de Afdeling dat de omgevingsvergunning alleen kan worden geweigerd vanwege strijd met het bestemmingsplan, wanneer de verklaring van geen bedenkingen is geweigerd. Het artikel laat geen ruimte voor een uitleg dat een omgevingsvergunning ook op die grond kan worden geweigerd in het geval dat er geen verklaring van geen bedenkingen aan de gemeenteraad is gevraagd. Het samenstel van de artikelen 2.27, eerste lid, 2.20a en 3.11, eerste lid, van de Wabo en artikel 6.5, eerste lid, van het Bor brengt aldus met zich dat het college gehouden was de gemeenteraad onverwijld de aanvraag en de daarbij gevoegde stukken te sturen en een verklaring van geen bedenkingen te vragen nu de aanvraag om omgevingsvergunning zag op afwijking van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3˚van de Wabo (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 19 augustus 2015, zaak nr. 201408624/1/A1). [...]"

De Afdeling geeft ook aan wanneer de vergunning kan worden geweigerd zonder een vvgb te vragen:

"Het voorgaande laat onverlet dat het college wel een omgevingsvergunning kan weigeren zonder een verklaring van geen bedenkingen te hebben gevraagd, indien het de weigering baseert op een andere weigeringsgrond dan de weigeringsgrond waarop de verklaring van geen bedenkingen ziet. Ook indien de gemeenteraad gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid als bedoeld in artikel 6.5, derde lid, van het Bor door categorieën van gevallen aan te wijzen waarin een verklaring niet is vereist, kan het college de omgevingsvergunning weigeren zonder eerst de gemeenteraad om een verklaring te vragen. Deze situaties zijn hier niet aan de orde."

Toch passeert de Afdeling in dit geval de schending:

"5.4. Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het besluit weliswaar in strijd is met artikel 3.11, eerste lid, van de Wabo, maar dat uit deze bepaling gelezen in samenhang met de artikelen 2.27, eerste lid, en 2.20a en artikel 6.5, eerste lid, van het Bor, niet volgt dat het college een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3˚van de Wabo, wordt afgeweken van het bestemmingsplan, kan weigeren zonder een verklaring van geen bedenkingen te vragen aan de gemeenteraad.
De Afdeling ziet evenwel aanleiding om de schending van deze bepalingen met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren en overweegt daartoe als volgt. Aannemelijk is dat de belanghebbenden niet zijn benadeeld door het niet onverwijld toezenden van de aanvraag en de daarbij gevoegde stukken aan de gemeenteraad en het niet vragen van een verklaring van geen bedenkingen. De gemeenteraad heeft op 4 september 2014 het bestemmingsplan "Veegplan stedelijk gebied" wat betreft het perceel gewijzigd vastgesteld ten opzichte van het ontwerp. In het veegplan is het chalet niet als bedrijfswoning bestemd. Het standpunt van de raad is daarmee bekend en komt overeen met het besluit van het college strekkende tot weigering van de omgevingsvergunning voor legalisering van het chalet."

Bron: AbRvS 6 april 2016 ECLI:NL:RVS:2016:921