Het gebeurt regelmatig. Een woning staat al enige tijd te koop en de eigenaar is verhuisd. Zolang de woning nog niet is verkocht betaalt de eigenaar dubbele woonlasten. Daarom wordt er overgaan tot verhuur van de woning aan derden. Dit kan op grond van de Leegstandswet, maar hoe zit het met de verhuur van de woning als recreatieverblijf?
De Raad van State heeft hier uitspraak over gedaan op 3 juni 2015. Doorslaggevend is wat er in het bestemmingsplan staat. Als de woning voor woondoeleinden is bestemd, dan levert recratief verhuren strijdigheid met het bestemmingsplan op. Zo vond ook de gemeente die de woningeigenaar een dwangsom oplegde. De woningeigenaar was het hier niet mee eens en legde de zaak uiteindelijk aan de hoogste bestuursrechter voor.
De Raad van State is het in deze zaak met de rechtbank eens dat een woning volgens het bestemmingsplan een zekere duurzaamheid van het gebruik met zich meebrengt. Verhuren van de woning aan derden als recreatieverblijf valt hier niet onder en is dus in strijd met het geldende bestemmingsplan. De gemeente heeft terecht een last onder dwangsom opgelegd om de illegale verhuur te beëindigen, zo vindt de Raad van State.
Alleen als sprake is van bijzondere omstandigheden kan van handhaving worden afgezien. Bijvoorbeeld als handhaving onevenredige gevolgen met zich meebrengt. De aangevoerde argumenten van de eigenaar dat de woning al lange tijd te koop staat en hoge kosten met zich brengt en de kwaliteit van leefomgeving afneemt zodra aan de opgelegde last wordt voldaan aangezien de woning in dat geval leeg zal staan, ziet de Raad van State niet als onevenredige gevolgen.
De eigenaar moet dus de illegale verhuur beëindigen. Gebeurt dit niet op tijd, dan moet een dwangsom worden betaald en blijft ook de verplichting om de illegale verhuur te beëindigen bestaan.
Vindplaats van de uitspraak: ABRvS 3 juni 2015 ECLI:NL:RVS:2015:1750