Als een college van burgemeester en wethouders een last onder dwangsom oplegt om een overtreding ongedaan te maken, bijvoorbeeld omdat een gebouw zonder een geldige omgevingsvergunning wordt gebouwd, maar de overtreding niet ongedaan wordt gemaakt, dan verbeurt de dwangsom en kan het college de dwangsom invorderen. Gaat het college niet tot invordering over, dan kan dit tot verjaring leiden. De overtreding blijft in stand en het kost de overtreder geen cent. Voor degene die hinder ondervindt van de overtreding is dat wel zuur. De Raad van State geeft de volgende tips om verjaring te voorkomen:
"in gevallen als de onderhavige, waarin vast staat en niet in geschil is
dat een dwangsom is verbeurd en het college weigert in te vorderen,
degene die in bezwaar en beroep opkomt tegen de weigering om tot
invordering over te gaan het college in verband hiermee kan verzoeken de
verjaringstermijn te stuiten of de verjaringstermijn te verlengen door
uitstel van betaling te verlenen, en bij afwijzing van dit verzoek de
bevoegde rechter kan verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen
tot verlenging van de verjaringstermijn of om het college op te dragen
de verjaringstermijn te stuiten."
Het gaat er dus om het college te verzoeken om de verjaringsterijn te stuiten of de verjaringstermijn te verlengen. Wanneer dit verzoek wordt afgewezen dan kan bij de rechtbank daartoe een voorlopige voorziening worden gevraagd.
AbRvS 24 december 2013 ECLI:NL:RVS:2013:2626