Blog

maandag 16 december 2013

Schriftelijk beroepschrift moet fysieke handtekening bevatten

Tegenwoordig kan een beroepschrift (bestuursrecht) zowel schriftelijk als digitaal worden ingediend. Als een beroepschrift schriftelijk wordt ingediend dan moet er een fysieke handtekening onder worden gezet. Dit is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht en bedoeld om duidelijk te maken wie het beroep heeft ingesteld en of deze persoon bevoegd is om het beroep in te dienen. Wanneer een handtekening ontbreekt dan wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om dit gebrek te herstellen. Gebeurt dit niet dan wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard en zal het beroep niet inhoudelijk behandeld worden. Als een handtekening per ongeluk vergeten wordt dan is dit dus niet meteen het einde van het beroep zolang maar aan de herstelmogelijkheid wordt voldaan.

Het wordt anders wanneer een overheid als beleid heeft om brieven digitaal te ondertekenen. Dan ontbreekt bewust een handtekening onder een schriftelijk beroepschrift. Ook dan wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om het gebrek te herstellen. Maar wat als dit niet gebeurt vanwege het beleid om digitaal te ondertekenen? Dan heeft de indiener pech, want dan voldoet het beroepschrift niet aan de wettelijke vereisten zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald.

In dit geval hadden gedeputeerde staten van Zuid-Holland een hoger beroepschrift ingediend met alleen een naam-functie aanduiding. Dit was niet genoeg. Ook van de herstelmogelijkheid werd geen gebruik gemaakt, zodat het hoger beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke vereisten en niet-ontvankelijkheid volgde.

Bron: ABRvS 11 december 2013